Werkloosheidsgraad

Thema
  • Arbeidsmarkt
Subthema's
  • Werkloosheid
Eenheid
%
Geografische schaal
Wijkmonitoring
Definitie

De werkloosheidsgraad is het aandeel van de werkloze bevolking onder de beroepsbevolking:

  • - De werkloze bevolking zijn de niet-werkende werkzoekenden die ingeschreven zijn bij Actiris (niet-werkende werkzoekenden of NWWZ). Deze omvat de werkzoekenden die een uitkering hebben aangevraagd, de jongeren in beroepsinschakelingstijd en de andere niet-werkende werkzoekenden.
  • - De beroepsbevolking is de som van de werkloze bevolking en de bevolking met een job binnen de leeftijd van 18 tot 64 jaar (hier beschouwd als de bevolking op beroepsactieve leeftijd). Dit zijn dus de mensen die actief zijn op de arbeidsmarkt, zowel zij die werken als zij die op zoek zijn naar werk.

 

Belang

De indicator 'werkloosheidsgraad' meet binnen de beroepsbevolking het aandeel van diegenen die geen werk vinden. De werkloosheidsgraad weerspiegelt dus de spanningen tussen het aanbod en de vraag op de arbeidsmarkt.

Het niet hebben van een baan en het daarmee gepaard gaande inkomensverlies leiden tot mechanismen van bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. Dit vertaalt zich onder meer in problemen op het vlak van huisvesting of van toegang tot bepaalde basisgoederen en -diensten (cultureel, medisch enz.).

Deze indicator wordt aangevuld met andere indicatoren, die bijzondere groepen werklozen karakteriseren (aandeel van de vrouwen, aandeel van de jongeren, aandeel van de langdurig werklozen en opleidingsniveau van de werklozen).

Opmerking

Voor een aantal werkzoekenden (teller en noemer) of werkenden (noemer) is de gemeente van de woonplaats bekend, maar niet de wijk of de statistische sector. Deze werkzoekenden of werkenden worden alleen opgenomen in de gemeentelijke statistieken en niet in de statistieken per wijk of statistische sector.

 

De gegevens van de KSZ (Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming) betreffende het aantal werkenden zijn gebaseerd op de kruising van de gegevensbanken van de RSZ, het RSVZ, de RVA en het Rijksregister (voor de woonplaats en de leeftijden). De kruising van al deze informatie maakt het mogelijk om voor elke inwoner een sociaal-economische positie te bepalen (bijvoorbeeld 'werkend' of 'inactief'). Personen aan wie meerdere sociaal-economische posities zouden kunnen worden toegewezen, worden ingedeeld in de sociaal-economische positie 'die het dichtst bij de arbeidsmarkt ligt'. Personen die een baan hebben, worden dus tot de werkende bevolking gerekend, ook al hebben zij een deeltijds tijdskrediet opgenomen of zijn ze deeltijds werkzoekende. Naar analogie worden gepensioneerden die een deeltijdse baan hebben, meegeteld onder de actieven en niet onder de gepensioneerden.

 

De volgende personen worden in de KSZ-gegevens niet als werknemers geteld:

  • - Werknemers bij de Europese en internationale instellingen
  • - Grensarbeiders die in het buitenland werken 
  • - Huispersoneel
  • - Internationale diplomaten en coöperanten
  • - Jobstudenten en informele werknemers (zwartwerk)

 

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betekent dit onder meer dat de werkloosheidsgraad in wijken met veel inwoners die voor de Europese en internationale instellingen werken, overschat wordt.

Beschikbaarheden
Datum van de kaart Totaal aantal niet-werkende werkzoekenden
2023 2023
2022 2022
2021 2021
2020 2020
2019 2019
2018 2018
2017 2017
2016 2016
2015 2015
2014 2014
2013 2013
2012 2012
2011 2011
2010 2010

Werkloosheidsgraad

Thema
  • Arbeidsmarkt
Subthema's
  • Werkloosheid
Gewestelijk gemiddelde / Gewestelijke mediaan (2023)
17.28
Eenheid
%
Inleiding

De werkloosheidsgraad is de verhouding tussen de werkzoekende bevolking en de beroepsbevolking (werkende en werkzoekende bevolking). Hij meet het aandeel van de personen zonder werk, op zoek naar werk en beschikbaar om te werken in het geheel aan personen actief op de arbeidsmarkt. Om de werkloosheidsgraad te berekenen, wordt enkel rekening gehouden met de personen op beroepsactieve leeftijd (18-64 jaar).

De werkloosheidsgraad maakt het mogelijk om het onevenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te kwantificeren. Deze indicator hangt af van de persoonlijke, sociale en economische context van de inwoners van een gebied. Werkloosheid kan mechanismen van bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting in gang zetten. Dit kan leiden tot moeilijkheden bij de toegang tot huisvesting en basisgoederen en -diensten. De werkloosheidsgraad vormt een aanvulling op de indicatoren activiteits- en werkgelegenheidsgraad.

Beschrijving

1. In 2023

De werkloosheidsgraad is het hoogst in de arme sikkel en daalt naarmate men er verder van weggaat. Hij bereikt de laagste waarden in de tweede kroon, nabij de grens van het gewest, vooral in het oosten en zuiden van het Gewest.

De werkloosheidsgraad tekent een zeer duidelijke structuur op het grondgebied van Brussel. Ten eerste is de werkloosheid bijzonder hoog in de arme sikkel. De werkloosheidsgraad is er het hoogst van het hele gewest en overschrijdt 30% in twee wijken van Sint-Jans-Molenbeek (Weststation en Historisch Molenbeek).

Ten tweede daalt de werkloosheidsgraad naarmate men verder weggaat van de arme sikkel en bereikt hij de laagste waarden in de wijken nabij de grens van het gewest, vooral in het oosten en zuiden. Daar hebben Diesdelle, Stokkel en Observatorium werkloosheidspercentages van 9% of minder. Aan de westelijke grens ligt ook Neerpede met een werkloosheidsgraad van 4 %. De werkloosheidscijfers stijgen af en toe in buurten met een hoog aandeel sociale huisvesting.

 

2. Evolutie tussen 2013 en 2023

 

De werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is sinds 2013 gedaald. In 2013, was de werkloosheidsgraad zeer hoog (23,3 %). Sinds 2015 is de werkloosheidsgraad voortdurend gedaald (Met uitzondering van 2020, de jaar van de COVID-19 crisis). Achter deze daling gaat een daling van de werkloze bevolking en een stijging van de werkende bevolking schuil.

De ruimtelijke verdeling van de werkloosheid is zeer stabiel gebleven: de wijken met de hoogste werkloosheidsgraad zijn in 2013 en 2023 globaal genomen dezelfde, net zoals de wijken met de laagste werkloosheidsgraad.

De daling van de werkloosheid is zeer aanzienlijk geweest in de arme sikkel: de wijken met de hoogste werkloosheidsgraden zijn dus ook de wijken die de grootste daling hebben gekend. In de drie Molenbeekse wijken met de hoogste werkloosheidscijfers in 2013 (Weststation, Historisch Molenbeek en Kuregem Dauw), zijn deze cijfers op tien jaar met 11 tot 13 procentpunten gedaald.

Ondanks de daling van het gewestelijke gemiddelde is de werkloosheidsgraad in zeven wijken van de tweede kroon toch gestegen. Vier daarvan hebben een relatief lage werkloosheidsgraad, zowel in 2013 als in 2023 (8 % of minder). De andere drie daarentegen hebben werkloosheidsgraden die hoger zijn dan het regionale gemiddelde, meer dan 18% in 2023. Alle drie zijn wijken met een hoog aandeel sociale woningen (Goede Lucht, Drie Linden en Kapelleveld).

De kloof tussen de wijken met de hoogste en de laagste werkloosheidsgraad wordt kleiner, hoewel deze nog steeds aanzienlijk is. Het verschil tussen de hoogste en de laagste werkloosheidsgraad is gedaald van 36 procentpunten in 2013 tot 27 procentpunten in 2023, ofwel het verschil tussen de werkloosheidsgraad van het Weststation (32%) en dat van Neerpede (4 %).

Opmerking

Voor een aantal werkzoekenden (teller en noemer) of werkenden (noemer) is de gemeente van de woonplaats bekend, maar niet de wijk of de statistische sector. Deze werkzoekenden of werkenden worden alleen opgenomen in de gemeentelijke statistieken en niet in de statistieken per wijk of statistische sector.

 

De gegevens van de KSZ (Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming) betreffende het aantal werkenden zijn gebaseerd op de kruising van de gegevensbanken van de RSZ, het RSVZ, de RVA en het Rijksregister (voor de woonplaats en de leeftijden). De kruising van al deze informatie maakt het mogelijk om voor elke inwoner een sociaal-economische positie te bepalen (bijvoorbeeld 'werkend' of 'inactief'). Personen aan wie meerdere sociaal-economische posities zouden kunnen worden toegewezen, worden ingedeeld in de sociaal-economische positie 'die het dichtst bij de arbeidsmarkt ligt'. Personen die een baan hebben, worden dus tot de werkende bevolking gerekend, ook al hebben zij een deeltijds tijdskrediet opgenomen of zijn ze deeltijds werkzoekende. Naar analogie worden gepensioneerden die een deeltijdse baan hebben, meegeteld onder de actieven en niet onder de gepensioneerden.

 

De volgende personen worden in de KSZ-gegevens niet als werknemers geteld:

  • - Werknemers bij de Europese en internationale instellingen
  • - Grensarbeiders die in het buitenland werken 
  • - Huispersoneel
  • - Internationale diplomaten en coöperanten
  • - Jobstudenten en informele werknemers (zwartwerk)

 

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betekent dit onder meer dat de werkloosheidsgraad in wijken met veel inwoners die voor de Europese en internationale instellingen werken, overschat wordt.

De definitie van de cursief gedrukte woorden vindt u in het glossarium van de website.