De indicator van de interventiedichtheid meet het totale aantal interventies bij gebouwbranden door de Brusselse Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH) in een wijk, gedeeld door de oppervlakte van die wijk. De indicator maakt vergelijkingen mogelijk tussen de activiteiten van de hulpdiensten in de verschillende wijken, ongeacht hun omvang.

Een dergelijke indicator blijft echter gevoelig voor de bevolkingsdichtheid en/of de dichtheid van gebouwen in de wijk. In dichtbevolkte gebieden zijn vaak meer interventies nodig dan in minder dichtbevolkte gebieden, ook al is het daadwerkelijke risico op incidenten vergelijkbaar.

De indicator wordt berekend door vier opeenvolgende jaren samen te voegen, zodat er genoeg gegevens zijn om een representatieve cartografie te maken.

Gegevens over de interventies worden gehaald uit de AbiWare-softwaredatabase die door de DBDMH wordt gebruikt. De classificatie per jaar is gebaseerd op de datum en tijd van de oproep aan de hulpdiensten.

Voor de twee perioden 2014-2017 en 2018-2021 worden de gegevens over de interventies met betrekking tot gebouwbranden uit de interventieverslagen gehaald op basis van de volgende types:

1.3.1: Brand - Gebouw - MAX GLV+2

1.3.2: Brand - Gebouw - > GLV+2

of de volgende types:

1.0.0: Brand - Algemeen - Algemeen

1.3.0: Brand - Gebouw - Algemeen

1.4.0: Brand - Gesloten ruimtes - Algemeen

1.4.1: Brand - Gesloten ruimtes - Tunnel, ondergrondse parking, metro

1.7.0: Brand - Industrie - Algemeen

1.8.0: Brand - Schouwbrand - Algemeen

Een gebouwbrand is een brand die uitbreekt in een residentiële, commerciële, industriële of andere structuur. Gebouwbranden hebben zeer uiteenlopende oorzaken: elektrische kortsluitingen, defecte apparaten, slecht onderhouden verwarmingssystemen, ongelukjes in de keuken, slecht gedoofde sigaretten, enz.

Een indicator van de interventiedichtheid voor gebouwbranden wordt gebruikt om de wijken te typeren waar de vraag naar hulpdiensten hoger of lager is. Deze is essentieel voor risicoanalyse, het beoordelen van de werklast van de hulpdiensten, het plannen van middelen en het verbeteren van de reactie op incidenten.

In wijken met een hoge interventiedichtheid kan de indicator in verband worden gebracht met onderliggende problemen zoals een hoge bevolkingsdichtheid (ook binnen de woning), oude of slecht onderhouden infrastructuur en/of woningen, of inadequate veiligheidspraktijken. In wijken met een lage interventiedichtheid kan de indicator wijzen op een veiligere omgeving wat betreft het voorkomen van incidenten.

De indicator van de interventiedichtheid meet het totale aantal interventies bij gebouwbranden door de Brusselse Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH) in een wijk, gedeeld door de oppervlakte van die wijk. De indicator wordt berekend door vier opeenvolgende jaren samen te voegen, zodat er genoeg gegevens zijn om een representatieve cartografie te maken.

De indicator wordt gebruikt om de wijken te typeren waar de vraag naar hulpdiensten hoger of lager is. Deze is essentieel voor risicoanalyse, het beoordelen van de werklast van de hulpdiensten, het plannen van middelen en het verbeteren van de reactie op incidenten.

In wijken met een hoge interventiedichtheid kan de indicator in verband worden gebracht met onderliggende problemen zoals een hoge bevolkingsdichtheid (ook binnen de woning), oude of slecht onderhouden infrastructuur en/of woningen, of inadequate veiligheidspraktijken. In wijken met een lage interventiedichtheid kan de indicator wijzen op een veiligere omgeving wat betreft het voorkomen van incidenten.