Aandeel sociale woningen (aantal sociale woningen per 100 huishoudens)

Thema
  • Huisvesting
Subthema's
  • Sociale woningbestand
Eenheid
huisv/100 huishoudens
Geografische schaal
Wijkmonitoring
Belang

Een belangrijk aspect binnen de huisvesting is de sociale huisvesting. Een monitoring op niveau van wijken moet daarom een duidelijk zicht geven op de aan- of afwezigheid van sociale huisvesting, als ook op de kwaliteit en staat van deze woningen. Dit thema wordt nog belangrijker bij het leggen van verbanden met andere thematieken van de Wijkmonitoring zoals gezondheid, demografie, participatie enzovoort.

Als eerste basisgegeven voor de sociale huisvesting is het aangewezen een zicht te krijgen op het absolute aantal woningen in de categorie sociale huisvesting binnen een wijk. Het aantal sociale woningen per wijk is als indicator niet alleszeggend, maar op basis hiervan is het mogelijk bijkomende gegevens (zie andere indicatoren rond sociale huisvesting) op een verantwoorde en duidelijke manier te interpreteren. Het is hierbij duidelijk dat problemen omtrent de kwaliteit of hoedanigheid van de sociale huisvesting zwaarder doorwegen in wijken met veel sociale huisvesting, dan in wijken met weinig sociale woningen. Omgekeerd kunnen wijken met weinig sociale woningen problematisch worden wanneer veel huishoudens vragende partij zijn.

Naast het aantal sociale woningen is het dus ook interessant te kijken naar de dichtheid van de sociale woningen. Deze indicator is de verhouding van het aantal sociale woningen tegenover het aantal huishoudens. Zo kunnen we zien of bepaalde wijken of aggregaten van wijken een over- of onderaanbod kennen inzake sociale huisvesting ten opzichte van andere wijken.

Opmerking

Vanaf 2019 worden congiërgewoningen niet meer onder het aantal sociale woningen meegeteld.

Beschikbaarheden
Datum van de kaart Aantal sociale woningen Totaal aantal private huishoudens
2023 2023 2023
2022 2022 2021
2021 2021 2021
2020 2020 2020
2019 0 0
2018 0 0
2017 0 0
2016 0 0
2015 0 0
2014 0 0
2013 0 0
2012 0 0
2011 0 0
2010 0 0
2009 0 0
2008 0 0

Aandeel sociale woningen (aantal sociale woningen per 100 huishoudens)

Thema
  • Huisvesting
Subthema's
  • Sociale woningbestand
Gewestelijk gemiddelde / Gewestelijke mediaan (2023)
7.08
Eenheid
huisv/100 huishoudens
Inleiding

De indicator drukt het aantal sociale woningen uit in vergelijking met het totaal aantal huishoudens per wijk. Hij geeft dus het relatieve aandeel van het sociale aanbod op de plaatselijke woningmarkt. Sociale huisvesting betekent hier elke woning die toebehoort aan de openbare huisvestingsmaatschappijen (OVM)

en wordt toegewezen volgens de criteria van deze openbare huisvestingsmaatschappijen. Sociale of gelijkgestelde woningen (die meer bepaald werden gecreëerd in het kader van de wijkcontracten of worden beheerd door een Sociaal verhuurkantoor - SVK) zijn niet meegeteld. 

 

 

 

Beschrijving

II.1. In 2019

 

De verdeling van de sociale woningen op schaal van het Gewest is relatief versplinterd met plaatselijk hoge aandelen. Een heel aantal wijken in het zuidoostelijke kwadrant hebben er weinig of helemaal geen. 

We stellen om te beginnen vast dat het aandeel sociale woningen op schaal van het Gewest vandaag relatief laag blijft (minder dan de 8 sociale woningen voor 100 huishoudens) ondanks de recente inspanningen om te renoveren en nieuwe wooneenheden te creëren.

De kaart toont dat de sociale huisvesting aanwezig is in alle Brusselse gemeenten, maar vrij ongelijk verdeeld is. In bepaalde gemeenten is er een goede mix tussen sociale huisvesting en andere woningtypes, in andere is er een duidelijkere ruimtelijke scheiding, zoals in Ukkel en Sint-Gillis waar de contrasten tussen het oosten en het westen vrij duidelijk zijn en de rijkere wijken er minder tellen. Hun aandeel is zelfs heel laag, lees onbestaand in het zuiden en zuidoosten van het Gewest aan weerszijden van de as die wordt gevormd door de Tervurenlaan en in Ukkel (Diesdelle, Sint-Job Kauwberg, Dieweg, Observatorium, Montjoie-Langeveld, Churchill...). Bepaalde wijken in de noord- en westrand (Neerpede, Heymbosch - AZ Jette), net als het oosten van de Vijfhoek en de Europese wijk, waar andere functies dan de huisvesting overheersen, bevinden zich eveneens in dat geval.

De versplinterde verdeling van de sociale huisvesting is de weerspiegeling van de diverse bouwgolven en van het grote aantal huisvestingsmaatschappijen die de geschiedenis van de sociale huisvesting telt.

De wet van 1889 op de arbeidershuisvesting vormt het uitgangspunt van het sociaal huisvestingsbeleid in België. Een hele reeks appartementsgebouwen dateren uit deze periode: meer bepaald Cité Hellemans in de Marollen, de Cité de la Fôret d'Houthulst in de wijk Begijnhof-Diksmuide, Delva in Oud Laken West (Brussel-Stad), alsook woninggroepen in de wijk Bosnië (Sint-Gillis).

Vanaf de jaren 1920 doen de wijken met individuele kleine villaatjes hun intrede. Deze gehelen die tuinwijken worden genoemd als verwijzing naar hun Brits model, werden oorspronkelijk in de meest perifere onbebouwde gebieden van het Gewest gebouwd, op de goedkoopste terreinen die vanaf de stad bereikbaar waren via de (nieuwe) tram-en buslijnen. We denken hierbij aan de tuinwijken van Moortebeek (Anderlecht), Terdelt (Schaarbeek), Kapelleveld (Sint-Lambrechts-Woluwe), Homborch (Ukkel) en "Le Logis-Floréal" in de wijk van de Drie Linden (Watermaal-Bosvoorde). Hoewel de naam tuinwijk enkel wordt gebruikt voor de woonwijken die ontstaan zijn in de jaren 1920, werden er in de naoorlogse periode nog andere verkavelingen met individuele villaatjes aangelegd in de perifere wijken van de stad, zoals de cité Sterrebeelden (Sint-Lambrechts-Woluwe) of de cité Tornooiveld (wijk Paduwa, Evere).

In de naoorlogse periode begon men de voorkeur te geven aan gebouwen die in de hoogte werden gebouwd, de woontorens en -blokken die in het algemeen in groepen op vrijgemaakte terreinen werden gebouwd. Dit type gebouw wordt algemeen vanaf de jaren 1950, in het kader van stedelijke renovatie ("verwijderen van krotten") in de centrale wijken (Krakeelcité in de Marollen, cité Potiers in de wijk Anneessens) en in de grote perifere wijken (Modelwijk, Peterbos, Villa's van Ganshoren).

De meer recente sociale woonwijken valoriseren dan weer de nog bestaande onbebouwde grondreserves, bij voorkeur in de wijken van de tweede kroon: Ernotte in de wijk Dries (Elsene), Lennik in de wijk Bizet-Rad-COOVI (Anderlecht).

Terwijl bepaalde gemeenten, zoals Ganshoren, Sint-Lambrechts-Woluwe, Watermaal-Bosvoorde en Evere vandaag over een aanzienlijke voorraad sociale woningen beschikken, zijn ze de afgelopen jaren weinig actief geweest in deze sector om diverse redenen (beschikbaarheid van terreinen, politiek voluntarisme, verzet van de omwonenden...).

 

II.2 Evolutie van 2008 tot 2019

Tussen 2008 en 2012 nam het aantal sociale woningen per 100 huishoudens af van 7,53 sociale woningen per 100 huishoudens naar 7,23 sociale woningen per 100 huishoudens, vanwege de sterke stijging van het aantal huishoudens in deze periode. Hierna is deze indicator gestagneerd en schommelt zijn waarde rond 7,25 sociale woningen per 100 huishoudens.

De geografische verdeling is niet sterk gewijzigd tussen 2008 en 2019, toch kenden bepaalde wijken een belangrijke evolutie.  De variatie van het aandeel sociale woningen in een wijk hangt hoofdzakelijk af van twee factoren: de evolutie van het aantal aanwezige huishoudens en deze van het aantal sociale woningen. Terwijl de stijging van het aantal huishoudens de dalingen van de percentages in wijken zoals Martelaars (Brussel-Stad) kan verklaren, heeft de toevoeging van nieuwe sociale woningen op de huurmarkt tot een stijging van het aandeel sociale woningen in andere wijken geleid comme Stokkel (project "Stokkel"), Haren (project "Seigneurie"), Dries (project "Ernotte").

 

 

Opmerking

Vanaf 2019 worden congiërgewoningen niet meer onder het aantal sociale woningen meegeteld.

De definitie van de cursief gedrukte woorden vindt u in het glossarium van de website.